Werken met een collega met autisme op het werk kan in het begin wat onwenning geven. Misschien vraag je je af hoe je het beste kunt communiceren, welke aanpassingen nuttig zijn, of hoe je ondersteuning biedt zonder betuttelend over te komen. Deze vragen zijn heel begrijpelijk, want waarschijnlijk is dit voor jou de eerste keer dat je intensief samenwerkt met iemand met autisme.
Het goede nieuws? Samenwerken met autisme wordt een stuk makkelijker als je begrijpt hoe autisme zich uit op de werkplek en welke praktische stappen je kunt nemen. In dit artikel krijg je concrete tips die je direct kunt toepassen. Van effectieve communicatie tot werkplekaanpassingen en het voorkomen van misverstanden.
Je leert niet alleen hoe je een fijne samenwerking opbouwt, maar ook hoe je de unieke talenten van je collega met autisme optimaal kunt benutten. Want daar draait het uiteindelijk om: elkaar begrijpen en samen sterker worden.
Wat betekent autisme eigenlijk op de werkplek #
Autisme begrijpen begint met het besef dat het geen ziekte is, maar een andere manier van informatie verwerken en communiceren. Je collega met autisme heeft waarschijnlijk een analytisch denkvermogen, oog voor detail en kan zich uitstekend concentreren op specifieke taken. Deze eigenschappen maken hen vaak zeer waardevolle teamleden.
Op de werkplek zie je autisme terug in verschillende werkstijlen. Veel mensen met autisme werken het liefst systematisch, houden van duidelijke instructies en hebben moeite met plotselinge veranderingen. Ze communiceren vaak direct en letterlijk, wat soms bot kan overkomen maar eigenlijk gewoon eerlijk is.
Sociale interacties verlopen anders dan je misschien gewend bent. Small talk tijdens de koffiepauze voelt voor veel mensen met autisme onnatuurlijk aan. Ze geven de voorkeur aan inhoudelijke gesprekken en hebben tijd nodig om sociale signalen te interpreteren. Dit betekent niet dat ze ongeïnteresseerd zijn in hun collega’s, maar gewoon anders communiceren.
Een belangrijk punt: mensen met autisme zijn allemaal verschillend. De ene collega heeft meer ondersteuning nodig bij sociale situaties, terwijl de andere juist uitblinkt in teamvergaderingen maar moeite heeft met multitasken. Ga dus niet uit van aannames, maar leer je specifieke collega kennen.
Waarom sommige collega’s anders reageren dan verwacht #
Stel je voor: het is druk op kantoor, er lopen veel mensen rond, telefoons gaan over en er speelt achtergrondmuziek. Voor jou misschien een normale werkdag, maar voor je collega met autisme kan dit overweldigend zijn. Gevoeligheid voor prikkels is een belangrijk kenmerk van autisme dat veel gedrag verklaart.
Geluiden die jij nauwelijks opmerkt, kunnen voor iemand met autisme zeer storend zijn. Hetzelfde geldt voor felle verlichting, sterke geuren of onverwachte aanrakingen. Als je collega plotseling gestrest lijkt of zich terugtrekt, kan dit te maken hebben met sensorische overprikkeling.
De behoefte aan structuur en voorspelbaarheid is een ander belangrijk punt. Terwijl jij misschien flexibel omgaat met een plotselinge vergadering of een gewijzigde deadline, heeft je collega met autisme meer tijd nodig om zich aan te passen. Dit komt niet door starheid, maar door de manier waarop hun brein informatie verwerkt.
Communicatie verloopt ook anders. Ironie, hints en tussen de regels door communiceren worden vaak letterlijk geïnterpreteerd. Als je zegt “Zou je misschien tijd hebben om dit rapport na te kijken?”, hoort je collega een vraag in plaats van een verzoek. Directe communicatie werkt veel beter: “Kun je dit rapport vandaag nakijken?”
Hoe start je een gesprek met een collega met autisme #
Het belangrijkste bij communicatie met een collega die autisme heeft is directheid en duidelijkheid. Begin gesprekken met een concrete opening in plaats van vage opmerkingen. In plaats van “Hoe gaat het?” kun je beter vragen “Heb je nog vragen over het project waar je aan werkt?”
Geef je collega tijd om te reageren. Mensen met autisme hebben soms wat langer nodig om informatie te verwerken en een passend antwoord te formuleren. Vul stiltes niet meteen op, maar wacht geduldig af.
Hier zijn enkele effectieve gespreksopeners:
- “Ik wil graag je mening over dit voorstel horen”
- “Kunnen we even doorspreken hoe we dit project aanpakken?”
- “Heb je feedback op de presentatie van gisteren?”
- “Wat heb je nodig om deze taak af te ronden?”
Vermijd dubbelzinnige uitspraken en spreektaal. Zeg wat je bedoelt en bedoel wat je zegt. Als je een deadline communiceert, geef dan een specifieke datum en tijd in plaats van “zo snel mogelijk” of “binnenkort”.
Let ook op non-verbale communicatie. Veel mensen met autisme hebben moeite met oogcontact of interpreteren lichaamstaal anders. Maak je boodschap niet afhankelijk van subtiele signalen, maar spreek dingen gewoon uit.
Welke werkplekaanpassingen maken het verschil #
Kleine werkplek aanpassingen voor collega’s met autisme kunnen een enorm verschil maken in het welzijn en de productiviteit van je collega. Het goede nieuws is dat de meeste aanpassingen eenvoudig en goedkoop zijn.
Aanpassing | Doel | Praktische uitvoering |
---|---|---|
Geluidsniveau verlagen | Sensorische overprikkeling voorkomen | Noise-cancelling koptelefoon, rustige werkplek, geluidsisolatie |
Verlichting aanpassen | Visuele prikkels reduceren | Bureaulamp in plaats van TL-verlichting, dimbare opties |
Vaste werkplek | Voorspelbaarheid creëren | Eigen bureau, vaste plek in vergaderruimte |
Duidelijke planning | Structuur bieden | Gedeelde agenda’s, vooraf vergaderstukken, vaste routines |
Denk ook aan de werkplekindeling. Een plek met de rug naar de muur geeft meer rust dan midden in een open kantoor. Minimaliseer visuele afleidingen zoals bewegende objecten of drukke patronen in het zicht.
Creëer voorspelbare routines waar mogelijk. Als jullie elke maandag een teamoverleg hebben, houd dit dan op hetzelfde tijdstip en dezelfde locatie. Stuur agenda’s en documenten vooraf, zodat je collega zich kan voorbereiden.
Bespreek aanpassingen altijd eerst met je collega zelf. Wat voor de ene persoon met autisme perfect werkt, kan voor de ander juist storend zijn. Vraag wat er nodig is in plaats van aannames te maken.
Wat doe je als er miscommunicatie ontstaat #
Miscommunicatie gebeurt, ook bij de beste intenties. Het belangrijkste is hoe je ermee omgaat. Als je merkt dat er een misverstand is ontstaan, ga er dan direct mee aan de slag in plaats van het te laten sudderen.
Herken signalen van stress of overprikkeling bij je collega. Dit kunnen zijn: terugtrekken uit gesprekken, geïrriteerd reageren op normale geluiden, moeite met concentreren, of juist heel strak vasthouden aan routines. Als je deze signalen ziet, geef dan ruimte voor herstel.
Volg dit stappenplan bij misverstanden:
- Pauzeer en erken: “Ik merk dat we elkaar niet goed begrijpen”
- Verduidelijk je eigen boodschap: “Wat ik bedoelde was…”
- Vraag om uitleg: “Hoe heb jij mijn bericht opgevat?”
- Zoek samen naar een oplossing: “Hoe kunnen we dit voorkomen?”
- Maak concrete afspraken: “Volgende keer doe ik X, kun jij Y doen?”
Bij het geven van feedback, focus op gedrag in plaats van persoonlijkheid. Zeg “De presentatie miste structuur” in plaats van “Je bent chaotisch”. Geef concrete voorbeelden en suggesties voor verbetering.
Onthoud dat mensen met autisme vaak perfectionistisch zijn en kritiek zwaar kunnen opvatten. Begin daarom altijd met wat er goed ging voordat je verbeterpunten bespreekt.
Hoe ondersteun je zonder te bemoederen #
De kunst van autisme ondersteuning zit in het vinden van de juiste balans. Je wilt helpen, maar niet overkomen alsof je je collega niet competent vindt. Het uitgangspunt is altijd: vraag eerst of ondersteuning gewenst is.
Bied hulp aan op een neutrale manier: “Als je vragen hebt over het nieuwe systeem, laat het me weten” werkt beter dan “Zal ik je helpen met het nieuwe systeem?” Het eerste respecteert autonomie, het tweede suggereert onvermogen.
Respecteer de werkstijl van je collega, ook als die anders is dan jouw aanpak. Als zij methodisch elk punt afwerken terwijl jij liever overspringt tussen taken, betekent dat niet dat een van jullie het fout doet. Verschillende stijlen kunnen elkaar juist aanvullen.
Focus op empowerment door mogelijkheden te benadrukken in plaats van beperkingen. Zeg “Je bent heel goed in het vinden van details die anderen missen” in plaats van “Je hebt moeite met het overzicht bewaren”. Frame kwaliteiten positief.
Wees geduldig met sociale aspecten. Als je collega niet meedoet aan informele gesprekken of teamuitjes overslaat, neem dit niet persoonlijk. Blijf uitnodigen zonder druk uit te oefenen. Soms hebben mensen tijd nodig om comfort te voelen in sociale situaties.
Tot slot: behandel je collega als een volwaardig teamlid, niet als iemand die constant begeleiding nodig heeft. Mensen met autisme hebben vaak unieke talenten die het team versterken. Door deze talenten te erkennen en te benutten, creëer je een omgeving waarin iedereen kan excelleren.
Samenwerken met een collega met autisme vraagt in het begin misschien wat aanpassing, maar levert uiteindelijk een rijkere werkervaring op voor het hele team. Door open te communiceren, praktische aanpassingen te maken en elkaar te respecteren, bouw je aan een echt inclusief werken omgeving waarin iedereen zijn beste zelf kan zijn.
Voor meer informatie over werken met autisme en hoe je succesvol kunt samenwerken met collega’s op het autismespectrum, kun je terecht bij gespecialiseerde organisaties. Ctalents helpt organisaties en professionals met autisme om deze succesvolle samenwerkingen te realiseren. Want als we elkaar begrijpen en ondersteunen, ontstaan er kansen die niemand alleen had kunnen creëren.
Related Articles #
- Hoe kun je inclusie verwerken in je bedrijfsstrategie?
- 7 tekenen dat een werkgever echt inclusief is voor mensen met autisme
- Hoe zorg je dat je bedrijfscultuur geschikt is voor mensen met autisme?
- 6 strategieën voor mensen met autisme om je talenten zichtbaar te maken op de werk
- Wat zijn de voordelen van medewerkers met een visuele of auditieve beperking?